In de schaduwrijke jaargetijden van het jaar des Heeren 1373, te midden der onheilspellende roepingen van de strijd en het gekletter van zwaarden, werd jongeling Marcus von Württemberg geboren, zoal een bastaardzoon van de hooggeachten graaf van Württemberg. Zijn levenspad was op een duistere wijze gekruisd door de hand van zijn halfbroer, die hem, niet zonder genot, als huurling in de klauwen van de grimmige oorlog te zenden.
Toen het noodlot zijn moeder had overleden, keerde de jonge Marcus, met de droefheid van een gebroken hart, kortstondig huiswaarts. Aldaar zou hij echter zijn ellende verergeren, want zijn halfbroer, met de venijnige tong van de jaloezie, beschuldigde hem van verraderlijke daden en huichelachtige zonden. Gekrenkt en zonder een stuiversglans, moest de ongelukkige maar dappere Marcus zich weerwonden aan de schimmige weg als een huurling, vastbesloten om het boze lot te tarten.
Met zijn messer in de hand en de vurigheid van de jeugd in zijn hart, trok hij op naar Kasteel Altena. Sue vernevelde de strijd en bloedige veldtochten voerden hem door de duisterste uithoeken der wereld, waar de echo’s van gesneuvelde vrienden als spoken om hem heen flitsten. In die woeste tijden ontmoette hij de Wentwood Company, een gezelschap van dappere Engelsen, gehuld in de nevelen van legendes en verloren daden.
Te midden van dit dappere gezelschap trof hij de commandant, Sebastian van Chepstow, een man wiens aura de hetzelfde had als dat van een rots in de branding. Sebastian, met zijn donkerglanzende harnas en doordringende blik, sprak met de wijsheid van iemand die het vuur van de strijd vaak had gekend. Zijn stem was als het donderen van een verre storm; krachtig en overweldigend.
“Jongeman,” sprak Sebastian met een stare die door merg en been ging, “wat dreef jou om je aan ons te voegen? De weg der huurlingen is bezaaid met zowel glorie als verderf.”
Marcus, in het wit van zijn onervarenheid en de diepten van zijn verleden, antwoordde met vaste stem: “Heer van Chepstow, het verleden heeft mij mengelingen van verdriet en verraad gebracht. Ik ben op zoek naar een nieuwe weg, een pad van eer en rechtvaardigheid; een kans om het zwaard van mijn vijanden te keren in de naam van wat nobel is.”
Sebastian knikte langzaam, zijn ogen glinsterend van begrip en scherpzinnigheid. “Ere zij de moedigen, maar weet dat de strijd, zoals de zee, onvoorspelbaar is. Sluit je aan bij ons en jezelf zult ontdekken in het vuur der strijd. En ben vastbesloten: wie onder ons valt, zal nooit vergeten worden.”
Met knokkende harten en zwaarden zo scherp als de woorden van een bedrogene, besloot Marcus zich aan te sluiten bij deze geduchtige strijders, hopende zo zijn ware weg te vinden en de schaduwen van zijn verleden achter zich te laten. Want de weg van de huurling is een pad vol ontberingen, groteske gevaren en vooral, de hoop op verlossing en eer te midden der chaos.